Louteringsrijm
澄清韻1
琳琅振響,十方肅清,
河海靜默,山嶽吞煙,
萬靈振伏,招集群仙,
天無氛穢,地無妖塵,
冥慧洞清,大量玄玄。
Louteringsrijm2
Aanwijzingen: 大眾登壇分班序立三禮畢主經吟步舉; de groep betreedt het altaar, verdeelt zich en stelt zich op in volgorde. Men voert de drie buigingen uit en de hoofdzanger begint.
*In dit korte vers wordt beschreven hoe, als de muziek begint, de klanken zich over de aarde verspreiden. Een serene stilte omgeeft bergen en rivieren, alle geesten zijn onderworpen en de onsterfelijken samengekomen. Zonder wereldse verleidingen of hemelse omleidingen penetreert inzicht het grootste mysterie. De wereld en geografische aanduidingen kunnen ook worden geïnterpreteerd als een metafoor voor het lichaam van de persoon die de tekst reciteert.
Jade klanken3 zetten aan en weerklinken,
de tien richtingen4 op orde en rein.
Rivieren en zeeën, beweging- en geluidloos
bergen en pieken zuigen hun nevel in.
Tienduizend krachten, opgeroepen, onderwerpen zich,
ontboden en samengekomen, de veelvoud onsterfelijken.
De hemel, geen woekerende, vuile dampen5,
de aarde zonder wereldse verleidingen.
Uit donker6 inzicht7 breekt helderheid voort,
het mateloze mysterie8.
1 De tekst op deze melodie komt volgens het commentaar oorspronkelijk uit een belangrijk geschrift in de Lingbao-traditie, de 元始無量度人上品妙經 [niet geidentificeerd in de Daozang], ‘Bloemlezing uit het wonderbaarlijke geschrift voor onbeperkte verlossing door de Hemelse hoogheid van het oorsponkelijke begin’ (zie Yuanshi Tianzun en Durenjing/Geschrift van verlossing) en is te gebruiken bij het reciteren van ieder (heilig/canoniek) geschrift en bij de daoistische priesterwijdingsceremonie.
2 Het doel van dit vers is om de juiste zuivere en respectvolle stemming te creëerden voor het reciteren van heilige teksten en het in verbinding komen met het mysterie.
3 Het geluid van jade klankinstrumenten aan het begin van de recitatiesessie, hier in het Chinees uitgedrukt door de onomatopee 琳琅, ‘linlang’.
4 De acht windrichtingen, het zenit en het nadir.
5‘ Vuile dampen’ betekent qi die niet naar behoren circuleert of zich abnormaal gedraagt.
6 Donker moet hier volgens het commentaar worden gelezen als ‘stilte’, maar verwijst als ‘donker’ ook vooruit naar het woord dong: 洞. Dong betekent ‘grot’ en verwijst naar een van de grot- of onderaardse hemels die te vinden zijn onder heilige bergen in China. In die ‘grothemels’ leven de ‘Ware mensen’, de ‘Verlichten’. Dong kan daarnaast ook verwijzen naar de ‘grotten/holtes’ die zich in het hoofd bevinden, ruimtes waarop gemediteerd kan worden en waar licht kan worden waargenomen en het kan de betekenis hebben van ‘penetreren’ of ‘doorzien’. Dit is een eerste voorbeeld van de lagen van betekenis die taal in daoistische geschriften kan hebben en die het onmogelijk maakt om de finesse in zijn geheel te vertalen. Uitleg van een leraar en studie zijn hiervoor noodzakelijk.
7 Inzicht: Prajna in Sanskriet, niet-conceptuele wijsheid; wijsheid die niet door nadenken wordt vergaard, maar door meditatie.
8 Verwijzing naar de laatste regels van het eerste vers in de Daodejing van Laozi: “Het mysterie waar het mysterie in huist, dat is de poort van het wonderbaarlijke.”
Geplaatst in: Ochtend